Maandag 4 oktober 2010
Als pelgrim hebben wij recht op een officieel testimonium van de St. Pietersbasiliek in het Vaticaan.
‘Gewoon een papiertje, net als een foto,’ zeiden we, ‘Leuk om te hebben. Meer niet.’
We zijn intussen om. Wij moeten en zullen die oorkonde krijgen. We zijn gewaarschuwd ons niet teveel voor te stellen van de ontvangst in de toeristische St. Pieter: ze ontvangen daar dagelijks pelgrims. Het is een papierhandel.
We moeten 16 kilometer lopen tot de papierhandel en vertrekken vroeg. Als we voor 12.00 uur arriveren op het plein, zijn we op tijd bij Don Bruno Vercesi, die ons het papier kan geven.
We hebben geen verwachtingen over de route naar de stad en hierdoor valt het allemaal wel mee. Bijna de gehele weg lopen we langs autowegen, er zijn smalle stoepjes en door files hebben wij en de auto’s weinig last van elkaar. Zo lopen we in een rechte lijn door naar de stad. Een berg verpest het uitzicht op de stad, we moeten nog een klim maken die door het Monte Mario Park, een vredig park waar mensen hardlopen, de hond uitlaten of zoals ons na maanden Rome betreden. De adrenaline duwt ons de heuvel op. Op de top krijgen we een panorama over Rome. We zien de miljoenenstad op haar mooist, in de rust van het park, de bekende contouren van historie en daar volgens mij rechts zien we de basiliek. We pakken elkaar vast en rennen het park uit, steken de straat over en moeten nog 2 kilometer rechtdoor. We zien flitsen van ziekenwagens, politie, metro’s, bussen, auto’s. We zien schimmen van mensen. We zien maar een ding helder.
Na 2083 kilometer lopen zetten we voet op het ronde plein voor de basiliek. Het is ons gelukt. We zijn blij en nuchter, dit wordt gesterkt door Jolanda. Ze is even kwijt. Ewout vindt haar terug achter een camerastatief van een driftige toerist die in een ruzie verwikkeld is met zijn vrouw. Hij heeft Jolanda gevraagd een foto te maken. Jolanda wil eigenlijk niet, de vrouw wil zeker niet. De man beveelt.
Daar staat Jolanda na drie maanden lopen onder druk van een Italiaan een crisisportret te maken. Dit is waarschijnlijk wat het leven is. Je staat er niet buiten, je bent er onderdeel van.
We kunnen er om lachen. Geen zielige verhalen dat we pelgrim zijn en geen toerist. We zijn Ewout en Jolanda, 27 en 24 jaar en we zijn naar Rome gelopen. Wie er iets over wil horen, leuk! Wie niet, geen probleem. En eigenlijk kunnen we niet wachten om lekker een paar dagen toerist te zijn. We hebben ook niet echt een keuze; er is geen speciale pelgrimsingang in de St. Pieter.
We schuifelen zo met alle andere mensen de kerk in. Na het achterlaten van onze backpacks bij de wardrobe, kan de zoektocht naar Don Bruno Vercesi beginnen. De kerk is zo imposant en bijna duizelig waggelen we naar de Sacristy, de plek waar we ons moeten melden. Er gaat een poort open en een meneer brengt ons naar een grote zaal, waar een kwartier later Bruno binnenkomt. De afgelopen dagen zijn de Paus en Bruno in ons hoofd een persoon geworden. Dit blijkt een enorm aardige man die ons op het gemak stelt.
We achtervolgen hem naar een kantoor dat zo in het Apostolisch Paleis hier om de hoek had kunnen staan. Hij vraagt geïnteresseerd naar onze tocht en de plekken waar we zijn geweest. Een enorm dik en groot boek wordt open geslagen en hier schrijven we onze naam onder die van duizenden anderen. Bruno loopt de ruimte uit en komt terug met een testimonium, dat hij namens het Vaticaan uitreikt.
Of we haast hebben? Nee hoor. We kunnen na drie maanden niet echt haast hebben, zeggen we stoer. Bruno geeft ons een rondleiding door de kelders van het St. Pieter. Hij opent een kapel waar we een geschiedenisles krijgen over het Vaticaan.
Anderhalf uur later staan we op het plein. Als twee toeristen laten we ons fotograferen met onze medaille.









