Ineens was er die twijfel over het dorp, het huis, de school. De aanleiding: Juf Felice van basisschool De Geul. Ze vertelde dat onze oudste niet goed kon meekomen: ‘Geen reden tot zorg, wel extra aandacht.’
‘Extra aandacht,’ had ik gezegd. ‘Ze is zes. Is plezier niet meer belangrijk?’
‘Meekomen is ook plezier,’ zei Felice. Daarna vertelde ze over een stimulerend programma met oefeningen, een inlognaam. Ik luisterde niet meer. Hoe hadden we ooit voor De Geul kunnen kiezen?
Heel eerlijk, de keuze was beperkt geweest. We kozen vooral niet voor die andere school met hun “Zeven eigenschappen van succesvol leiderschap”. Tijdens de kennismakingsavond daar, zagen we grafieken met hoge Cito-scores en doorstroomcijfers. We liepen door een eregalerij van bekers en gouden medailles. In een van de klassen hingen dertig identieke Mondriaans aan een waslijn. Hier werd origineel denken bestraft.
De Geul bleef over. Nota bene de school die nu al het vertrouwen in mijn kind opzegde omdat ze wat cijfers met letters verwart.
Het werd vrijdag. Kinderen renden naar buiten. Voorbeeldige kinderen zonder stimulerende programma’s vlogen in de armen van hun ouders.
Waar bleef ze?
Ik liep de school in. Daar, in de gang, probeerde ze haar tas dicht te krijgen. Dit lukte ook al niet.
‘Gaat het lieverd?’
Ze schudde haar hoofd.
‘Ze is nog een beetje onder de indruk,’ zei Juf Felice.
Ik reageerde niet.
‘Wil jij het aan je vader vertellen?’
Ze bromde wat.
‘Van alle tekeningen hier op school heeft je dochter de mooiste gemaakt, zei de juf. ‘Ze heeft de Gouden Kwast gekregen, iedereen in de aula klapte, het was een beetje spannend.’
We liepen de school uit, reden het plein af.
Op weg naar de Burger King stopte ik met fietsen. Ik draaide mij om en bekeek het provisorische houten blok met gouden kwast. Toen zag ik mijn dochter. Ze straalde.