Irma, onze hulp in het huishouden, noemt me Edward. De eerste keer dacht ik dat het een verspreking was en liet het passeren.
De week erop stond ik al buiten toen ik, na het dichtslaan van de deur, een gedempte maar duidelijke “Fijne dag, Edward,” hoorde.
Op weg naar de bushalte vroeg ik me af wanneer je iemand nog kunt corrigeren. Het antwoord weet ik, ruim een jaar later, nog steeds niet. Iets in me zegt dat ik het momentum heb gemist.
Het vervelende van dit alles is dat ik het haar móet vertellen. Dat heb ik lang geleden met mezelf afgesproken.
Tijdens mijn eerste stage gaf ik een presentatie bij Holmatro, een bedrijf gespecialiseerd in apparatuur waar ik van Jo vanaf moet blijven: innovatieve hydraulische gereedschappen.
Voor mijn opleiding ‘Multimedia Vormgeven’ had ik een interactieve cd-rom voor het bedrijf gemaakt en mocht deze tonen aan de directie. Ondanks de trillende blocnote in mijn linkerhand, klikte ik met mijn rechter behoorlijk soepel door de video’s van knipscharen, cilinders en pompen. Na afloop was er applaus. Uit opluchting klapte ik mee.
In de lift naar de ontvangsthal glimlachte ik tevreden naar mezelf – dit zou weleens een hele mooie carrière kunnen worden – en zag toen dat er tussen mijn voorste twee tanden een maanzaadje zat.
Ik bewoog mijn tong eroverheen, maar het spikkeltje gaf geen krimp. Uit reflex sloot ik mijn mond en draaide me van de spiegel weg. Dit was niet gebeurd. Ik probeerde het trotse gevoel terug te halen. Tevergeefs.
Tijdens de fietstocht terug naar huis groeide het zaadje uit tot een kaiserbrood. De voltallige directie van Holmatro had een uur lang gestaard naar het staatsbanket tussen mijn tanden, geen woord gehoord van mijn verhaal, geen pomp gezien. Ze klapten uit medelijden, wetende dat dit mijn laatste applaus zou zijn.
Ik haatte ze, de hele bende. Waarom had niemand mij even gewezen op die oneffenheid? In Danny was ik het meest teleurgesteld; we werkten al maanden samen en hij wist dat er tussen mijn voorste twee tanden, behalve wat geïrriteerd tandvlees, echt niets zwarts hoorde.
Waarom bleef je stil, Danny? Waarom?
Vanaf die dag leefde ik volgens twee regels: Eén, ik zeg nooit meer “maanzaadje”. Het verkleinen van dat woord is het ronduit negeren van de enorme schade die het aanricht. En twee, als iemand zich per ongeluk verspreekt, verhaspelt, vergist of met blauwe inkt in de mondhoek, een loszittende pleister op de wang of spaghettisaus in de baard de kamer instapt, dan zal ik van mij laten horen. Altijd.
Tot Irma dan.
Het maffe is dat ik me de laatste maanden steeds meer Edward voel en ik zie ook voordelen. Edward kan met een schone lei beginnen:
Edward is niet van de MAVO gestuurd, heeft zijn rijbewijs gewoon in één keer gehaald en is niet haastig op zoek naar iets van voorspelbaarheid in zijn leven. Edward hoeft geen complimenten, geen waardering. Boven alles kan het hem geen ene reet schelen of hij iets tussen zijn tanden heeft of hoe mensen hem aanspreken.
Edward is gewoon wie hij is: een evenwichtige man met gevoel voor hydraulische gereedschappen.
Bedankt Edward!! Ik heb me weer kostelijk vermaakt met deze editie 😃