Ik maakte deze tekening van een kākāpō, een papegaai die eruitziet alsof iemand een uil, een papegaai en een hooggeplaatste rechter in elkaar heeft geschoven. Hij kan niet vliegen, maar waggelt door de nacht als een zachte, groenige verschijning, met een blik die ergens tussen streng en een tikkie verloren in hangt.
De kākāpō is een van de meest bedreigde vogels ter wereld; er zijn er zo weinig dat ze allemaal bij naam bekend zijn (niet bij mij, excuus) en zorgvuldig bewaakt worden in Nieuw-Zeeland.
Deze tekening is onderdeel van een serie waar ik deze zomer aan ben begonnen: tekeningen van organismen die met uitsterven worden bedreigd (zie resultaat, tot dusver, hieronder). Ik speel met mijn techniek en stijl, van rauwe schets tot bijna realistisch portret, met ruimte voor het papier zelf (de donkere, bijna zwarte Pastelmat) en composities dicht op kop en ogen.





