Onze vouwwagen staat helemaal achterin. Het is niet de beste plek - zanderig, veel zon - maar de schaduw van de eikenboom geeft in de namiddag wat verkoeling.
Gisteren staarde ik over het kampeerveld en zag ik hoe een grijs getint koppel arriveerde en een De Waard tent optuigde: de Bosuil.
Voor de niet-kampeerders: De Waard is een Nederlands tentenmerk dat zich onderscheidt met een oerdegelijke kwaliteit en bloedirritante eigenaren. Mijn vader was er zo een: we hadden een De Waard Albatros.
Ik ben opgegroeid op campings waar mijn vader, als een soort kolonel, de hele dag paradeerde op zoek naar andere “De Waard” bezitters. Hij sprak die steevast aan met de naam van hun tent: ‘Velduil’ of ‘Zilvermeeuw’.
Als andere kampeerders maar half naar onze tent keken liep hij naar ze toe. ‘Albatros’ zei hij en gaf alle gezinsleden een hand. Daarna wees hij naar de wirwar aan lijnen: ‘Stormvast’.
De Albatros kon volgens hem tegen windkracht 12.
Onze vakanties stonden in het teken van een mogelijke storm. Zodra de blauwe lucht op Texel plaatsmaakte voor wat wolken, trok mijn vader zijn laarzen en regenpak aan en begon stormscheerlijnen te spannen. Even later zag je op de andere kampeerveldjes, kolonels zijn voorbeeld volgen.
Vannacht, toen Jo en de kinderen sliepen, kreeg ik heimwee naar die vakanties. Ik kroop de vouwwagen uit en liep over het donkere veld naar De Bosuil.
Het licht in de tent was gedimd maar door het grote raam in de zijluifel zag ik ze in de voortent zitten: Bosuil, Kuifmees, Papegaaiduiker, Staartmees en Stormvogel. Kolonel Albatros zat in het midden en sloeg drie keer met een gouden haring op een fles champagne. Na de derde slag begon Kuifmees te neuriën, Stormvogel volgde. Het was zacht maar allesoverheersend.
Ik was even terug op Texel, 1992.