Dag lieve leesvrienden,
Wat fijn dat jullie mijn (zeer) korte verhalen lezen (of doen alsof). Onderstaande column schreef ik voor Zeistermagazine.nl naar aanleiding van The Passion, het spektakel dat aanstaande donderdag in Zeist plaatsvindt. x Ewout
Lopen tot de haan kraait
Ik zit onder een houten tafel van het buitenterras bij ‘De Heren van Zeist’. Binnen lopen bekenden met onbekenden een polonaise. Naast me op de grond zit een ongeschoren, ongewassen man. Hij zit hier al maanden: “Net als iedereen, wacht ik tot de juiste groep voorbijkomt.”
Hij heeft het al een paar keer mis gehad, geeft hij toe. Nu is hij ervan overtuigd dat zijn groep donderdag voorbijkomt, op witte donderdag. “Loop je dan ook mee?”
“Ik zit hier toch niet voor niets?” antwoord ik. “Ik heb het niet zo op groepen, zeker niet als ze achter elkaar in een rij lopen.”
Iets met mijn jeugd.
Ik groeide op in een omgeving waar mensen elkaar bij elke gelegenheid - zowel bruiloften als crematies - bij de schouder grepen om vervolgens, als een allesverslindend duizendkoppig monster, de ruimte af te speuren naar nieuwe slachtoffers.
Het paradoxale is dat genegeerd worden door een polonaise ook niet fijn is. Waarom pakken jullie Victor en Angelique wel op? Waarom buigen jullie af naar links? Ziet iemand me? Ik sta hier! Hallo?
“Daarom,” zeg ik tegen de man, “zit ik bij feestjes het liefste onder de tafel. Altijd bang om meegesleurd te worden in een groep waar ik niet bij wil horen maar ook niet buiten wil vallen.”
Slechts één keer heb ik me door mijn moeder laten overhalen om deel te nemen aan een optocht. Er was een processie door het centrum van Oosterhout. Ik had me verkleed als paashaas.
Na tien meter had ik al spijt: ik was de enige van mijn klas, het was koud, de stoet kwam niet vooruit, de blaasmuziek klonk vals en het publiek was irritant.
Bij het eindpunt op de markt stond een fotograaf. De foto die toen gemaakt werd, staat nog steeds als achtergrond op mijn computer - een herinnering dat ik nooit meer met een groep zal meelopen.
De man slaat een arm om mij heen. “Weet je dat hier blijven zitten helemaal niets gaat veranderen?”
Hij wijst naar binnen: “Zie je de mensen langs de kant? Een polonaise bestaat alleen met de gratie van het publiek. Als er geen publiek meer is, is de lol er snel af. Je kunt dus beter meedoen.”
“En jij dan,” vraag ik. “Wat als jouw groep niet komt?”
De man wordt stil en staart voor zich uit. Na een paar minuten kruipt hij met een kreun onder de tafel vandaan. Ik kruip achter hem aan.
“Draai je eens om,” zegt hij als we staan. Hij grijpt mijn schouders. We lopen het terras af, de Slotlaan op.
We beloven samen te blijven lopen, de hele nacht door.
Lopen tot de haan kraait.