Een man, een paar huizen verderop, monteert elk jaar een stoffen rendiergewei op het dak van zijn auto. Iedere keer ontroert die aanblik me weer: de degelijke, goed geklede meneer op zijn keukentrap, een tie-wrap in de mond, terwijl hij het versiersel bevestigt.
Vanmorgen liep hij langs met zijn eveneens degelijke, goed geklede borderterriër, en vroeg ik hem naar de komende dagen. Of hij al een beetje zin had in kerst.
‘Nee, ik geef er eigenlijk niets om,’ zei hij.
Ik wees naar het gewei op zijn auto.
‘O, dat is uit gewoonte.’
We kennen ze allemaal: gewoontes. Geen goede of slechte, gewoon gewoontes waar je niemand echt mee tot last bent.
Het strijken en opvouwen van het cadeaupapier, wetend dat je het later in de papierbak propt. De drie koningen in de gang, al kom je al jaren niet meer in de kerk. Die ene grote vuurpijl die je afsteekt, terwijl het hele gezin naar de vuurwerkshow van de buren kijkt. De Home Alone-marathon op kerstavond, in je eentje, op zolder.
Het gaat niet om het rondrijden met een rendiergewei. Het gaat om het moment waarop je de tie-wraps aantrekt en voelt dat je weer wat controle krijgt over het leven.
Dus als je de komende dagen overvallen wordt door de ridicule gewoontes van je naasten: heb compassie. We zijn harlekijnen op hetzelfde carnaval.


