Museum Boijmans Van Beuningen kocht laatst - na het lezen van mijn verhaal over Het Carnaval Van de Harlekijn - een schilderij van Miró voor ruim acht miljoen euro.
In de Rotterdamse Koopgoot kregen mensen een foto van het werk te zien met het bedrag erboven. Wat ze vonden? Het publiek reageerde eensgezind: “Door de ratten besnuffelt als je zoveel cente neerlegt voor een clownsneus.”
Ik houd van kunst maar over euro’s praat ik liever niet. Niet dat ik niet wil, ik kan het niet. Dyscalculie wil ik het niet noemen eerder incompetentie met een vleugje desinteresse. Ik mis het gevoel voor cijfers en heb te weinig respect voor alles wat zich achter de komma afspeelt. Ik raak regelmatig verstrikt in termen als inflatie, koopkracht en prijsplafonds. Mijn financiële administratie is een soort balletje-balletje. Ik begin het jaar met drie overzichtelijke potjes en hussel die zo lang en wild door elkaar dat het balletje ergens achter de kast in het stof ligt terwijl ik nog vol vertrouwen de potjes optil.
Daarbij, wat de prijs ook is: als je kunst niet waardeert is het altijd teveel.
Vijftien jaar geleden kocht ik van mijn laatste geld een Interrail-pas en toerde ik samen met goede vriend M. wekenlang door Europa. Na Parijs, Venetië, Zagreb, Split, Rome eindigden we in Barcelona op de stadsheuvel Montjuïc voor het museum de Fundació van Joan Miró. Er stond een enorme rij kunstliefhebbers voor de ingang. Wij liepen langs de rij en staarden door de glazen deur bij de uitgang op zoek naar informatie over de toegangsprijs. Blijkbaar duwden we te hard tegen het glas want eerst trilde de deur daarna schoot die open. Als Laurel en Hardy vielen we via de uitgang het museum in. Bekomen van de schrik beseften we dat niemand ons had opgemerkt. De toeristen waren gericht op de kassa, de beveiligers op de toeristen. Geld werd betaald, tassen aangenomen, informatiebrochures uitgedeeld.
We trokken snel onze jas uit en sloegen die zo nonchalant mogelijk over de schouder en liepen in tegengestelde richting het museum in.
Totaal onverwacht stond ik op centimeters afstand van de schilderijen die ik alleen uit boeken kende. De korrelige minuscule afdrukken waren nu grote levendige werken waar de verf nog glom als dat ze gisteren was aangebracht.
Hoezeer ik mijn best deed om in het moment te zijn en te genieten van alle kleuren om mij heen: ik kon alleen maar denken aan de aanstaande arrestatie. Ik zag de Policía Nacional al binnenstormen en ons naar de grond dwingen. Hoe ik geboeid en geblinddoekt in een donkerblauw busje werd geslingerd. Hoe ze me in een Spaanse cel waterboarden tot ik op Nationale televisie excuus zou maken voor de laffe aanslag op hun nationale trots. Ik voelde hoe het angstzweet zich in iedere vezel van mijn kleding nestelde en besefte dat ik hierdoor de rest van mijn leven bij elk museum uit de rij zou worden gepikt door honden getraind op het herkennen van mijn zweet.
Het enige wat ik heb onthouden is dat de prijs die ik voor het kaartje betaalde en de waarde van het bezoek die dag exact hetzelfde was. 0 euro.